jeugdrecht.be
Artikel

Het belang van het kind als "een eerste" overweging: een kinderrecht

Het belang van het kind is één van de meest complexe, maar ook één van de meest essentiële basisprincipes uit het Kinderrechtenverdrag. Bij het beantwoorden van de vraag "Wat is in het belang van het kind?", zijn de overige rechten uit het verdrag de toetssteen.
21 augustus 2020

Een basisprincipe uit het kinderrechtenverdrag

Het belang van het kind is één van de meest complexe, maar ook één van de meest essentiële basisprincipes uit het Kinderrechtenverdrag. Bij het beantwoorden van de vraag "Wat is in het belang van het kind?", zijn de overige rechten uit het verdrag de toetssteen. Zoals het belang van ieder kind om zich te ontwikkelen door te leren en te spelen. Of het belang van ieder kind om niet mishandeld of uitgebuit te worden. En het belang van het kind om bij ouders en familie te kunnen opgroeien. Eén van de belangrijkste criteria om te bepalen 'wat in het belang is van het kind' is gekoppeld aan het recht van het kind om gehoord te worden, zodat het kind zelf kan aangeven wat het belangrijk vindt.

Artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag stelt uitdrukkelijk dat het belang van het kind in alle beslissingen die genomen worden over kinderen, "een eerste overweging" moet vormen. Zowel als het gaat om een beslissing over een individueel  kind als over een groep kinderen. Het maakt daarbij niet uit wie de beslissing neemt. Dit kan de overheid zijn, maar ook een ouder, een leerkracht, een instelling of een rechter. Kinderen en jongeren hebben het recht om op te groeien bij hun ouders. Het Kinderrechtenverdrag legt dan ook de hoofdverantwoordelijkheid voor de zorg voor en de bescherming van kinderen bij het gezin. Wat het verdrag echter ook duidelijk stelt, is dat de overheid gezinnen in hun opvoedingstaak moet ondersteunen of zelfs moet tussenkomen indien dit noodzakelijk is in het belang van het kind. Dat vertaalt zich onder andere in een aanbod van brede preventie, van school tot jeugdhulpverlening, of in moeilijker situaties van gerechtelijke jeugdhulpverlening.

Het recht op ontwikkeling

Onderzoek leert dat het vormen van een gehechtheidsrelatie een fundamenteel  en onmisbaar gegeven is in het leven van elke persoon. Het bestaan van een affectieve band tussen een kind en zijn verzorger, van wie het troost krijgt in tijden van angst en stress, zorgt voor een veilige hechting. Deze hechting zorgt voor basisveiligheid en basisvertrouwen, wat noodzakelijk is voor een gezonde ontwikkeling. Hechting heeft tijdens de hele levensloop van een mens invloed op zijn functioneren. Maar wat absoluut duidelijk is, is het enorme belang van de hechting tijdens de eerste levensjaren.

Het staat wetenschappelijk vast dat jonge kinderen die slachtoffer zijn van ernstige deprivatie of verwaarlozing, een range van negatieve gevolgen kunnen ervaren. Verwaarlozing kan de hersenontwikkeling vertragen, een effect hebben op de vaardigheden van een kind en de reactie van het lichaam op stress zwaar verstoren. Men weet dat vroegtijdige en effectieve interventie hier een grote rol kan spelen om de langetermijngevolgen te verbeteren op het vlak van leren, gezondheid en toekomstig ouderschap.

Kinderen kunnen sterk zijn en veerkrachtig, maar ze blijven wel afhankelijk van volwassenen voor hun welzijn. Het recht op goede zorg is een universeel recht van elk kind. Een kind of jongere moet hiervoor geen voorwaarden vervullen of "plichten" naleven. Als professionals  zien dat de basisveiligheid en de primaire hechting van kinderen in het gedrang  komen, moeten ze hiermee aan de slag. De eerste vraag die moet worden beantwoord zal zijn: "Wat is in deze individuele situatie in het belang van dit kind?"

Rechten van ouders en ouderlijk gezag

De geboorte van een kind brengt de geboorte van een ouder met zich mee. Opvoeden is per definitie zoeken. Inherent aan het opvoeden is de angst van de ouder of het wel "goed genoeg is".

Om de afweging te maken of een ouder handelt in het belang van het kind kan het concept "goed-genoeg-ouderschap" helpen. Voor de Engelse kinderarts  en psycho- analyticus Donald W. Winnicott, die de term "goed-genoeg-ouderschap" introduceerde, houdt de term in: een stabiele, zorgzame en liefdevolle "bemoedering" van het kind, waardoor het kind zich goed ontwikkelt. Volgens Hoghughi en Speight is goed genoeg ouderschap "een proces dat op een adequate manier tegemoetkomt aan de behoeften van het kind, volgens bestaande culturele standaarden die kunnen veranderen van generatie tot generatie".

Onderzoek stelt dat goed-genoeg-ouderschap kinderen voldoende ondersteunt in hun ontwikkeling. Goed-genoeg-ouderschap kan volgens hen pas plaatsvinden als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Zo stellen ze dat de samenleving de mogelijkheden moet bieden om kinderen en jongeren op te voeden. Naarmate er meer risicofactoren in een gezin aanwezig zijn, zijn er ook meer beschermende factoren nodig opdat het ouderschap goed genoeg zou kunnen zijn. Dit betekent dat draaglast en draagkracht in evenwicht moeten zijn. Volgende factoren spelen hierbij een rol: de ouders zelf, de minderjarige, de situatie in het gezin, het sociale netwerk, de professionele hulpverlening en de maatschappelijke context.

Inschatten wat een kind nodig heeft: een moeilijke maar noodzakelijke afweging

Wanneer is ouderschap "niet goed genoeg"? Dat is de vraag waar hulpverleners, jeugdadvocaten, jeugdmagistraten, leerkrachten, artsen … mee geconfronteerd worden wanneer ze in aanraking komen met gezinnen, kinderen en jongeren die in een kwetsbare en verontrustende situatie zitten.

Bij de afweging van het belang van het kind gaat het dus om grenzen, waarbij de vraag centraal staat wanneer je als samenleving moet ingrijpen. Wanneer is er zoiets als "maatschappelijke noodzaak" om tussen te komen in het belang van het kind? Het is de verantwoordelijkheid van professionals om dit op een wetenschappelijk onderbouwde wijze in te schatten. Om de invulling van het begrip "belang van het kind" verder vorm te geven, dient er verder werk gemaakt te worden van tools, inzichten en instrumenten om hulpverleners en magistraten te helpen om het belang van het kind af te wegen. Het Kinderrechtenverdrag vormt een kader, samen met de General Comment nr. 14 van het VN-Kinderrechtencomité.

De afweging van het belang van het kind dient te gebeuren in beslissingen met betrekking tot het leven van individuele kinderen en jongeren. Het is echter ook nodig voor alle beslissingen, handelingen, gedragingen, voorstellen, diensten, procedures en onthoudingen die in een land aan de orde zijn. Alle diensten en personen betrokken op het welzijn van kinderen moeten het belang van het kind afwegen.

Om de afweging te maken wat in het belang is van kinderen en jongeren is het fun-damenteel om hun stem in te brengen. Kinderen en jongeren worden nog te vaak niet gehoord: in de hulpverlening, op school, in de rechtbank … 

Het recht voor minderjarigen om hun mening te geven en gehoord te worden is een basisrecht. Dit recht geeft ook toegang tot de realisatie van de andere rechten in het Kinderrechtenverdrag. Hun perspectief centraal zetten en meenemen in de afweging van het belang van het kind zou een evidentie moeten zijn. Dit gebeurt vandaag nog te weinig.

Lees meer

Bijdragen tijdens studiedag 'Belang van het kind - ouders voor altijd'. Deze studiedag was een initiatief van het Tijdschrift voor Jeugd en Kinderrechten, een project van uitgeverij Larcier, waarin een wetenschappelijke, rechtspraak - en praktijkredactie samenwerken rond Jeugd en Kinderrechten. Het initiatief volgde uit een debat gevoerd door de praktijkredactie, en  werd in uitwerking ondersteund door de Vlaamse Overheid-Agentschap Opgroeien en SAM - Steunpunt mens en samenleving/Jeugdrecht.be 

Bronnen

Antwoord niet gevonden?